Dockings and Events |
|
Kasteelschip Museum Vlotburg in Leeuwarden starts on 20.10. till 02.11.2009 |
|
Lokatie: aan de Westerkade (bij Schouwburg De Harmonie) Zie plattegrond onderaan.
Ontstaan
De geschiedenis van Leeuwarden gaat terug tot in de Romeinse tijd, toen woonden er al mensen op de plek waar nu de Oldehove staat. Leeuwarden is ontstaan op terpen die werden opgeworpen aan een inham van de Middelzee die later dichtslibde en werd ingepolderd. De riviertjes Ee, Vliet en Potmarge mondden bij deze terpen uit in zee. De terpbewoners hielden zich bezig met landbouw, visserij en scheepvaart. Leeuwarden lag gunstig aan zee en onderhield handelscontacten met andere handelsplaatsen zoals Lübeck en met de Oostzeelanden. Op de terpen ontstonden drie nederzettingen: Oldehove, Nijehove en Hoek.
Oldehove, dat van oudsher een uithof van het klooster Corvey in Duitsland was, had in het midden van de twaalfde eeuw al een kerk, gewijd aan de heilige Vitus. In akten uit de veertiende eeuw komt de Sint-Vituskerk van Oldehove voor onder de naam Liiewardensis. In 1285 stond Leeuwarden al als stad te boek in een Duitse handelsakte.
Tussen 1200 en 1300 slibt de Middelzee dicht en nam de handel af vanwege het ontbreken van een haven. De nadruk van de handel werd toen meer gelegd op de nabije regio.
In 1392 stonden de omringende grietenijen (gemeenten) de magistraat van de stad hoge rechtspraak toe.
Stadsrechten
In januari 1435 werden Oldehove, Nijehove en Hoek samengevoegd tot één stad, Leeuwarden, die in datzelfde jaar stadsrechten kreeg.
De vijftiende eeuw werd beheerst door de strijd tussen Schieringers en Vetkopers. In het algemeen schaarden de steden en het platteland zich achter de Schieringers. Leeuwarden was het bolwerk van de Vetkopers. De partijstrijd leidde tot de bouw van nieuwe verdedigingswerken. Het intern verdeelde Friesland werd rond 1500 onderworpen door Albrecht van Saksen.
Na de onderwerping door Albrecht van Saksen werd Leeuwarden de zetel van het Hof van Friesland dat zich bezighield met bestuur en rechtspraak. Dit college kreeg in 1571 een eigen onderkomen, de Kanselarij. In dezelfde tijd werd in Leeuwarden ook het kerkelijk gezag gevestigd. De Sint-Vituskerk werd de zetel van de deken en de belangrijkste kerk van Friesland. Alle landsheren en stadhouders werden in deze kerk ingehuldigd. In 1559 werd Leeuwarden tot bisschopszetel verheven van het nieuw opgerichte bisdom Leeuwarden. Cunerus Petri, de enige bisschop, belandde bij de calvinistische machtsovername korte tijd in het gevang en vertrok daarna definitief uit Friesland. De Sint-Vituskerk werd in de jaren 1595 en 1596 wegens verregaande bouwvalligheid afgebroken.
De zestiende en zeventiende eeuw vormden een gouden tijd voor Leeuwarden. Leeuwarden kreeg aanzien doordat het de residentie werd van de Friese Nassau's die stadhouder werden van de noordelijke provincies. In deze eeuwen kwam de stad tot grote bloei. Het aantal inwoners steeg van 5.000 rond het jaar 1500 tot 16.000 in 1650.
Leeuwarden behoorde toen tot de tien aanzienlijkste steden van Nederland. Daarvan getuigen nu nog prachtige gebouwen als de Kanselarij (waar recht gesproken werd), het Stadhouderlijk Hof, de Waag (als centrum van de handel), en de scheve toren de Oldehove.
In 1523 werden te Leeuwarden de prominente rebellenleider en piraat Wijerd Jelckama en de laatste overlevende leden van de Arumer Zwarte Hoop (ook wel Gelderse Friezen genaamd) onthoofd. De dood van Jelckama, die de neef was van Grote Pier, markeerde een einde in een lange periode van Friese opstanden sinds 1515.
Na de middeleeuwen
Het welvarende Leeuwarden moest wel beschermd worden tegen vijanden. Daartoe werd de stad rondom van een gracht en wallen voorzien. Deze verdedigingswerken zijn later, toen zij overbodig werden, afgebroken of tot plantsoen gemaakt. De grachten in de binnenstad zijn op die van de Nieuwstad, Voorstreek, de Tuinen, de Weaze en het noordelijke deel van het Schavernek na allemaal gedempt. De grachten die gedempt zijn betreffen o.a. die van Eewal, Tweebaksmarkt, Nieuweburen, Grote Kerkstraat, en De Oude Herengracht (zaailand). In de negentiende eeuw ontstonden de eerste wijken buiten de stadsgracht.
In de negentiende eeuw werden de verbindingen van de stad verbeterd. In 1827 begon het rijk met de aanleg van straatwegen van Leeuwarden naar Overijssel en naar Groningen, Harlingen, Sneek en Lemmer. Voorts werden de oude trekvaarten uitgediept en verbeterd. In 1863 ontstond de spoorverbinding tussen Leeuwarden en Harlingen. Snel daarna kwamen de lijnen met Zwolle, Groningen en Sneek tot stand.
Bron: Wikipedia
Bron: Google Maps
|
|
|
|
|
|
|
|