Liegeplätze, Termine und Veranstaltungen
Bitte wählen Sie das Veranstaltungsjahr aus.
 2024 (9) 2023 (11) 2022 (6) 2021 (4) 2020 (5) 2019 (7) 2018 (11) 
2017 (6) 2016 (6) 2015 (6) 2014 (14) 2013 (13) 2012 (14) 2011 (12) 2010 (17) 
2009 (18) 2008 (25) 2007 (19) 2006 (3) 2005 (1)    
Museumschip Kasteel Vlotburg in Groningen vom 07.08. bis 23.09.2019
Onze lokatie, wij liggen aan de:

Eemskanaal Noordzijde
Groningen

Bron: Google Maps

         
Wapen van Groningen.                                                       Vlag van Groningen.

Geschiedenis

1rightarrow blue.svg Zie geschiedenis van Groningen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Groningen in 1575


Groningen ontstond op de noordelijkste uitloper van de Hondsrug. De oudste schriftelijke vermelding die bekend is, villa Cruoninga, dateert uit 1040, maar het staat vast dat de huidige stad al ver daarvoor een bewoonde plaats was. De oudste archeologische vondsten binnen het gebied van de huidige stad zijn met behulp van de C14-methode gedateerd op circa 3950–3720 voor Chr. Een onafgebroken bewoning kan worden vastgesteld vanaf de derde eeuw. Groningen is waarschijnlijk ontstaan uit twee verschillende kernen; de ene lag rond het huidige Martinikerkhof en de andere tussen het Zuiderdiep en het Verbindingskanaal

De stad is van origine een esdorp met een brink (de Grote Markt) en aan noord- en zuidzijde twee essen.

Middeleeuwen



De geschreven geschiedenis van Groningen begint in 1040 met de schenking door de Duitse keizer van goederen en rechten aan de kerk van Utrecht. Eerder waren al delen van het koningsgoed geschonken aan het Klooster Werden.
Het Gotisch Huis aan de Brugstraat uit de 14e eeuw


Groningen moet in 1040 al een zekere marktfunctie voor de directe omgeving hebben gehad. De oudste kerk, de Maartenskerk, is blijkens archeologisch onderzoek gesticht rond 800. Deel van de schenking was ook het muntrecht, waar de Utrechtse bisschop ook gebruik van heeft gemaakt.

Het aanvankelijk Drentse esdorp werd in de middeleeuwen een belangrijke handelsplaats. De ligging, op de grens van Drenthe en Friesland, was daarbij van grote waarde.

Na 1040 volgt een lange periode waarin de bronnen weer zwijgen over Groningen. In die tijd zijn waarschijnlijk de bestaande nederzettingen aaneen gegroeid tot een plaats. Ruim een eeuw later is er sprake van heftige strijd tussen de bisschop en een deel van de inwoners van de stad. De bisschop beschouwt zichzelf als landsheer, maar de afstand tussen Groningen en Utrecht maakt het lastig voor de bisschop om daadwerkelijk macht in de stad uit te oefenen. Bisschop Hartbert tracht dat probleem op te lossen door de prefectuur op te dragen aan zijn broer. Door het ambt erfelijk te maken creëert hij echter direct een probleem voor zijn opvolgers. De prefect gaat zijn eigen koers varen, waardoor er zich in de stad naast de bisschop twee partijen ontwikkelen: de volgelingen van de prefect en de Stadjers die zichzelf in staat achten hun eigen belangen te behartigen.

Om hun macht te tonen bouwden de Stadjers in de dertiende eeuw op eigen gezag een omwalling. De macht van de bisschop, en diens prefect, wordt ernstig aangetast in de Slag bij Ane als bisschoppelijke troepen, die orde op zaken willen stellen in Groningen, een smadelijke nederlaag lijden. Groningen zal zich daarna weinig meer van de bisschop aantrekken.
Het Broerklooster op een oude stadskaart


De groei van dorp tot stad blijkt in deze periode door de stichting van een tweede parochie rond de Der Aa-kerken de vestiging van twee kloosters, een van de Franciscanen en een van de Dominicanen. Ook het oudste 
gasthuis, het Pelstergasthuis, stamt uit deze periode; het wordt voor het eerst genoemd in een pauselijke bul uit 1267. Waar nu het Academiegebouw staat worden in 1276 en 1284twee begijnhofjes gesticht: het Vrouwe Menoldaconvent en het Vrouwe Sywen Convent.

De verstening van de stad krijgt ook vorm in woonhuizen, waarbij de verstening vaak tot doel heeft om een huis weerbaar te maken. De oudste bewaard gebleven panden stammen uit de dertiende (CalmershuisHinckaertshuis) en veertiende eeuw.

Hoewel van een formele verlening van stadsrecht geen sprake is, beschouwt de stad zich dan wel als stad. In het begin van de veertiende eeuw erkent bisschop Gwijde van Avesnes ook uitdrukkelijk de rechten van de stad.

In de late middeleeuwen maakte de stad deel uit van de Hanze. De handel van de stad lijkt dan echter al voornamelijk een lokale functie te hebben. Waar in de dertiende eeuw kooplieden uit Groningen nog in bronnen zijn te traceren in verre streken, wordt de stad in de veertiende eeuw vooral de marktplaats voor de omliggende, dan nog Friese Ommelanden. De stad ziet zich in deze periode zelf ook als Fries. In 1361 
is Groningen dan ook de vergaderplaats van de Upstalsboom. Nadien wordt overigens van deze algemene vergadering van alle Friese gebiedenniets meer vernomen.

Stadstaat

De stadstaat op zijn hoogtepunt


In de vijftiende eeuw beleeft Groningen een periode van grote bloei. Friesland is al sinds de veertiende eeuw het toneel van de twisten tussen Schieringers en Vetkopers. In het aangrenzende Oost-Friesland vindt in deze periode een vergelijkbare strijd plaats die uiteindelijk door de 
Cirksena's wordt gewonnen. Als grootste stad in het gebied beschikt Groningen over een aanzienlijke strijdkracht, die een doorslaggevende rol kan spelen in lokale conflicten. Hoewel ook de stad zelf strijdtoneel is van de conflicten tussen Schieringers en Vetkopers, weet de stad zich na de zoen van Groningen op te werpen als pacificator van de omgeving.

Binnen de huidige provincie wordt het Oldambt in deze periode een van de stad afhankelijk gebied. Het Gorecht, het gebied ten zuiden van de stad, wordt van de bisschop in pacht verkregen. Met het WesterkwartierHunsingo en Fivelingo 
worden er verdragen gesloten dan wel vernieuwd, die de invloed van de stad vastleggen of versterken. Ook over de Lauwers sluit de stad verdragen. In Kollum stelt Groningen een kastelein, en ook in Oostergo wordt Groningen gezien als de enige macht die voor rust kan zorgen. Leeuwarden accepteert in 1492 een Gronings garnizoen[10], tot Albrecht van Saksen er in 1498 de macht overneemt. In Westergo weigert enkel Franeker de macht van Groningen te accepteren.

De bloei van de stad blijkt ook uit de bouw van de huidige Martinitoren, die in deze periode plaatsvindt. De toren symboliseert de macht die de Stadjers zichzelf toedichten.

Groningen heeft binnen het Heilige Roomse Rijk nooit de juridische status van een "vrije stad" zoals Frankfurt aan de Main verworven. Wat geschiedde was dat de macht van het verre Bisdom Utrecht afnam en dat de stad het ontstane machtsvacuüm innam.[11] Groningen plaatste zonder privilege een 
dubbelkoppige adelaar als bij het wapen van een vrije rijksstad in het stadswapen.[12]

De stad liet rond 1470 een nieuwe aarden wal rond de bestaande stadsmuur aanleggen, waarmee de Hunze en de Drentsche Aa ook binnen de stadsmuren werden getrokken. In 1473 verkreeg ze het stapelrecht, waardoor alle goederen uit de Ommelanden voortaan als eerste moesten worden aangeboden in de stad, iets dat met name onder de boeren tot veel weerstand leidde.

Groningen tijdens de Republiek

De stedenmaagd van Groningen (schilderij in het stadhuis van Groningen), door Otto Eerelman.


Groningen had uiteindelijk zijn hand in Friesland overspeeld. De Duitse keizer had Groningen het potestaatschap over Friesland aangeboden, maar Groningen had dit als te duur (de keizer verlangde een jaarlijkse vergoeding) afgewezen. De keizer had het vervolgens aangeboden aan Albrecht van Saksen, die het accepteerde. Het potestaatschap omvatte geheel Friesland. In de visie van Albrecht betekende dat niet enkel de huidige provincie Friesland, maar ook de Ommelanden met inbegrip van de stad.

De stad was niet opgewassen tegen de macht van Albrecht en diens zoon George. Om het vege lijf te redden onderwierp de stad zich eerst aan de graaf van Oost-Friesland en later aan Karel van Gelre. Uiteindelijk wendde de stad zich tot Karel V en werd deze samen met de Ommelanden 
opgenomen in de Bourgondische Kreits.

De stad koos uit eigenbelang na het uitbreken van de opstand voor Spanje, maar sloot zich in 1594, bij de reductie van Groningen, alsnog aan bij de Republiek. Binnen het verband van de Republiek bleef de stad echter als dominante factor binnen het gewest Stad en Lande tot aan de Franse tijd feitelijk een zelfstandige eenheid. In 1606 woonden er (schatting van I.B.M. Matthey op basis van aantal fiscale haardsteden) ongeveer 16.600 mensen in de stad,rond 1620 al ongeveer 20.000, en rond 1700 ongeveer 23.000. In 
Stad en Lande als geheel wonen er dan zo'n 96.000 mensen.

Groningen kreeg in 1614 zijn universiteit, allereerst als predikantenopleiding. In dezelfde periode werden (waarschijnlijk naar een stedebouwkundig plan van Johan Sems en Garwer Peters) de plannen voor de aanleg van een nieuw noordelijk stadsdeel opgesteld, waarmee de stad verdubbelde in oppervlakte. De orthogonale uitleg sloot goed aan op de middeleeuwse structuur van Groningen, maar... Lees verder op Wikipedia

Bron: Wikipedia