Wij liggen aan de Gemeentesteiger 1 (Lindenberghaven, net voorbij het Pannenkoekenschip)
Geschiedenis
Oudheid
Nijmegen is de
oudste stad van het huidige Nederland en vierde in 2005 zijn 2000-jarig bestaan.
[3] Tijdens het
Romeinse Rijk was Nijmegen onderdeel van de
Limes, de grens tussen het
Romeinse Rijk en de verschillende zogenaamde
Germaanse gebieden. In Nijmegen was van 71 tot 104 het
10e legioen van de Romeinen gelegerd. Er is tijdens het Romeinse bewind een groot fort (
castrum) gebouwd op een heuvel aan de
Waal, een paar onderdelen zijn daar nog van over. Er worden ook nog regelmatig opgravingen gedaan waarbij Romeinse restanten worden gevonden. Langs de Waal waar nu het Waterkwartier ligt ontstond een nieuwe nederzetting die van de Romeinse keizer
Trajanus (oorspronkelijk van
Itálica,
Spanje) tussen
98 n.Chr. en
102 n.Chr. onder de naam
Ulpia Noviomagus Batavorum stadsrechten kreeg.
De stad werd gevormd als handelsnederzetting naast het Romeinse castrum. Dit bood een voordeel omdat de markt daardoor door de legionairsbeschermd kon worden en bovendien omdat de legionairs ook vele goederen nodig hadden, waar ze bovendien een goede prijs voor konden betalen, omdat ze een redelijk salaris ontvingen. De naam Nijmegen is dan ook afgeleid van de Latijnse aanduiding Novio-magus, wat nieuwe markt betekent. De Romeinen verlieten echter in de 3e eeuw het fort.
Overigens zijn er ook nu nog duidelijke sporen te vinden van deze rijke geschiedenis van Nijmegen. Zo heet het grote verkeersplein ten zuiden van de Waalbrug sinds 1956 het Keizer Traianusplein. Tussen dat plein en de Waal staan nog steeds enkele ruïnes en ook op de heuvel bij de Waal staat nog steeds een verdedigingstoren Belvedère, ook al is die natuurlijk heel wat jonger dan het eerder genoemde Romeinse castrum.
Van Frankische tijd tot twintigste eeuw
Aan het begin van de vijfde eeuw verdwenen de Romeinen uit Nijmegen. Hoewel schriftelijke en archeologische bewijzen ontbreken, wordt aangenomen dat het fort, de nederzetting en de omgeving in Frankische handen komen. Omdat van Karel de Grote gezegd wordt dat hij een palts bij Nijmegen liet bouwen, wordt de stad weleens aangeduid als Keizerstad. Hij zou rond 770 op het Valkhof een palts (paleis) hebben laten bouwen en hier meerdere malen het Paasfeest hebben gevierd, onder andere in 777, maar ook in 804 en 808. De Frankische geschiedschrijver Einhard zegt dat Karel de Grote een palatium bouwde in Noviomagum aan de Vahalem, een rivier die ten zuiden van het eiland der Bataven stroomt. Dat het hier om Nijmegen gaat, wordt vaak verdedigd[4] en is ook zeer aannemelijk. Ook Karels zoon, Lodewijk de Vrome, zou vaak in Nijmegen hebben verbleven. De
Noormannen namen echter de palts rond
880 in. Dit leidde bij hun vertrek tot de vernietiging ervan. De stad staat dan inmiddels bekend onder de naam
Numaga. Onderaan de heuvel aan de Waal bevond zich een handelsnederzetting.
De palts speelde een belangrijke rol tijdens de Ottoonse en de Salische tijd. Keizer Otto III werd geboren in het Ketelwoud onderweg van Aken naar de palts in Nijmegen. In 991 overleed in de palts keizerin Theophanu, van oorsprong een Byzantijnse prinses. Rond 1030, wellicht al in 996, werd in de palts de Sint-Nicolaaskapel gebouwd, een van de weinige overgebleven romaanse bouwwerken in Nederland. De kapel is gebouwd naar het voorbeeld van de Karolingische paltskerk in Aken. In 1047 werd de palts tijdens een opstand tegen keizer Hendrik III platgebrand door Godfried II van Opper-Lotharingen. Daarna komt een voorlopig einde aan de keizerlijke bezoeken aan Nijmegen.
In de Middeleeuwen werd de stad een aanzienlijk centrum. In 1155 liet Frederik Barbarossa zijn burcht het Valkhof voltooien. In de gevelsteen die hij liet aanbrengen staat de geschiedenis vermeld. In 1230 verwierf de stad formeel haar stadsrechten. In 1247 kwam de stad in handen van de graven van Gelre. Aanvankelijk werd zij door
Rooms-koning Willem van Holland in onderpand gegeven aan de Gelderse
graaf Otto II, maar omdat Willem II door financiële problemen zijn schulden niet kon aflossen, bleef de stad Gelders bezit en werd zij spoedig de voornaamste van de vier Gelderse hoofdsteden. Bovendien werd zij een
Hanzestad. In
1543 echter kwam Nijmegen, zoals ook de rest van Gelre, onder
Habsburgs bestuur.
De Reformatie werd in Nijmegen positief ontvangen. Protestanten en rooms-katholieken hadden in 1566 dan ook gelijke rechten, maar in 1579 werden de rollen omgekeerd en waren het de katholieken die onderdrukt werden. Het is niet onwaarschijnlijk dat dit mede aanleiding vormde voor Zijne meest katholieke koning van Spanje tot een campagne tegen de opstandige noordelijke gewesten (d.w.z. de Nederlanden).
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd Nijmegen een aantal malen belegerd. Op 16 maart 1585 zond Nijmegen een gezant naar Alexander Farnese, de hertog van Parma, om tot een overeenkomst te komen,[5] waardoor de hervormden en protestanten hun net verworven rechten weer verloren. Tijdens het tweede Beleg van Nijmegen in 1591 werd Nijmegen door Prins Maurits heroverd.
Verwoeste gebouwen in het centrum van Nijmegen na de bevrijding in september 1944
Later werd Nijmegen van 1672 tot 1674 bezet door de Fransen, maar de rust werd in 1678 weer hersteld door de vrede van Nijmegen waarmee de vrede tussen de Republiek der Nederlanden en Frankrijk werd besloten.
Nijmegen had in de 14e eeuw al een haven. Deze werd in 1601-1604 verlegd en uitgebreid. Omstreeks 1852 werd de huidige Waalhavenaangelegd, waarna de oude haven werd gedempt.[6]
In het kader van de katholieke emancipatiebeweging kreeg Nijmegen in 1923 een universiteit met rooms-katholieke signatuur, de huidige Radboud Universiteit.
Lees verder op Wikipedia --> https://nl.wikipedia.org/wiki/Nijmegen#Geschiedenis