Ontdek het leven in de middeleeuwen eens tijdens ons bezoek aan Winschoten. Wij liggen t/o Havenkade-Oost 3
Wapen en vlag van Winschoten.
Geschiedenis
Naam
Voor de naam Winschoten bestaan meerdere verklaringen.
Volgens de kroniek van
Mariëngaarde werd het klooster van
Heiligerlee in 1231 gesticht in het dorp
Asterle, dat gelegen was tussen
Westerlee en
Winsewida. Met
Winsewida werd kennelijk Winschoten of
Sint-Vitusholt bedoeld, waardoor deze plaats samen met
Onstwedde,
Vlagtwedde,
Ulsda,
Bunde en mogelijk ook
Holtgaste (wellicht
Widufliatun) tot de oudste plaatsen in de omgeving kan worden gerekend. Al deze plaatsen hebben namelijk de uitgang of wortel
widu ('bos, hout') in hun naam. Dit in tegenstelling tot de jongere veenontginningsdorpen met de uitgang
-wolde. De naamkundige Wobbe de Vries veronderstelt echter dat het hier om
Kloosterholt gaat.
De huidige naam Windtschote(n) wordt voor het eerst gebruikt in 1391, in latere teksten staat Wynschote(n), Wynschotten, Wynschoetenof Winschote(n). Het achtervoegsel -schote, Oudfries -skat, dat 'zandopduiking, hoger liggend land' betekent, is typerend voor hoog gelegen nederzettingen in het veengebied.[3].
Het voorvoegsel Win(s)e- in de plaatsnaam is waarschijnlijk afgeleid van een Germaanse wortel *winithi- in de betekenis van 'weiland, hooiland'. Deze wortel komt ook voor in de plaatsnaam Wynedaham (verdronken in de Dollard). De namen Winschoten en Winsewidabetekenen dan: 'de zandopduiking' of 'het bos bij de weilanden'. Verwant is ook de naam
Winsel, waarmee vroeger een deel van Blijhamwerd aangeduid.
De Vries dacht daarentegen aan een persoonsnaam met het achtervoegsel -kote. De naam *Windeskote zou dan 'de kleine hoeve of het kot van Windo' betekenen. In theorie zou het inderdaad kunnen gaan om de Oudfriese persoonsnaam Wine met de meervoudsuitgang -ingi ('de mannen van Wine'), waaruit via de tussenvorm
*Winen(d)se- de latere vormen
Winsewida en
Win(dt)schoten kunnen zijn ontstaan. Deze afleiding is echter ingewikkelder en daarom iets minder waarschijnlijk.
Middeleeuwen
De oorsprong van Winschoten ligt misschien op het hoogste punt van De Garst, een oude keileemrug. Op grond van het onregelmatige verkavelingspatroon kan worden vermoed dat hier al vóór de 11e of 12e eeuw een nederzetting is ontstaan. De bakstenen Sint-Vituskerkaan het Marktplein dateert uit het laatst van de 13e eeuw (rond 1275), maar had mogelijk al een oudere voorganger. Rijksbouwmeester Cornelis Peters (die van 1905 tot 1907 betrokken was bij de restauratie van de Marktpleinkerk) veronderstelde dit "waarschijnlijk eene kleine vroegromaanse kerk" te Sint-Vitusholt was.
Volgens een document uit 1474 berustte de voogdij over de kerk van Winschoten bij de abt van de Abdij van Corvey aan de Weser, waar de relieken van Sint Vitus werden bewaard. Aangezien dit klooster eerder betrokken was bij de kerstening van Westerwolde en het Emsland, mag worden aangenomen dat Winschoten oorspronkelijk nauwe banden had met Westerwolde en dat de eerste bewoners wellicht uit dit gebied kwamen.
De dorpskern was niet ver verwijderd van het riviertje de Rensel, dat bij Westerlee in het hoogveen ontsprong en in de omgeving van Winschoterzijl in de Pekel A uitmondde. Het gebied rond de kerk op het Marktplein stond in de 16e eeuw bekend als het Ronde Loegh. De Langestraat of Wittevrouwenstraat verbond de dorpskern met het klooster van Heiligerlee. Een omgracht perceel aan de Vissersdijk, eigendom van de kerk, markeerde misschien de plek van een middeleeuws steenhuis waar de voogd van Winschoten resideerde.
In de 11e of 12e eeuw ontstonden tevens twee randveenontginningsdorpen, die in een boog om de dorpskern heen lagen: Bovenburenen Sint-Vitusholt of Zuiderveen. Sint-Vitusholt had aanvankelijk een eigen kerk. In 1543 werden deze 'die olde karck mit den toorn' (net als de kerk van Oostwold) afgebroken. Deze kleine kerk staat als kerk met westtoren vermoedelijk op de kaart van Jacob van Deventeruit 1545, die de kerk dus waarschijnlijk enkele jaren daarvoor heeft getekend. Bovenburen en Winschoteroosteinde vielen onder de parochie van het Marktplein. Vanuit het Zuiderveen werd ook de ontginning van het hoogveen bij Oude Pekela ter hand genomen; al in 1514 kocht de stad Emden turf in het Oldambt.
Winschoten behoorde tot het middeleeuwse landschap Reiderland, maar viel samen met Westerlee, Heiligerlee, Beerta, Ulsda, Blijhamen Bellingwolde onder het
bisdom Osnabrück, waartoe ook Westerwolde werd gerekend. Dit in tegenstelling tot de rest van Reiderland, dat onder het
bisdom Münster viel. Winschoten was tevens de hoofdplaats van een afzonderlijk rechtsdistrict in het Reiderland, dat ook wel
Ulsder Vijfdedeel werd genoemd. Vanwege de enorme afstanden liet de abt van
Abdij van Corvey de rechten die hij in Winschoten en Westerwolde bezat vanaf de 14e eeuw waarnemen door de
hoofdelingenfamilie Addinga te
Wedde, wier voorouders uit het Reiderland afkomstig waren. In
1474 wist deze familie te bewijzen dat zij de rechten op de
voghedije to Wynschot als
des Stifts Corvey olde erve al meer honderd jaar in handen hadden. De Addinga's maakten echter misbruik van hun positie en raakten in conflict met de lokale bevolking.
In de periode van partijstrijd tussen Schieringers en Vetkopers wist de stad Groningen in 1435 behalve het Oldambt ook een deel van het Reiderland rond Winschoten aan zich te binden. In 1475 werd Egge Addinga door zijn onderdanen gelyncht; drie jaar later verjoegen de Groningers zijn zoon Haye uit Westerwolde, Bellingwolde en Blijham. Bij
Winschoterhogebrug verrees de
Pekelborg, waarin een stadsbestuurder of
kastelein met enkele soldaten zijn intrek nam. De Addinga's kozen eieren voor hun geld; ze verpandden hun Corvey'se leengoederen in 1486 aan de stad. Toen het gewest in handen kwam van hun verwante
Edzard I van Oost-Friesland, zagen zij hun kans schoon. In 1506 namen ze hun bezittingen weer in ontvangst, maar vermoedelijk niet voor lang. Het Oldambt, waartoe Winschoten voortaan werd gerekend, kwam in handen van
Karel van Gelre, die in 1529 de Addinga's liet verjagen en Westerwolde overdroeg aan zijn stadhouder
Berend van Hackfort. Karel V gaf op zijn beurt in 1536 Westerwolde in leen aan zijn stadhouder
Georg Schenck van Toutenburg. Winschoten bleef - net als de rest van het Oldambt - onder het gezag van de stad Groningen, waarvoor de inwoners zich erkentelijk toonden door het stadsbestuur in oktober 1536 een wild zwijn te schenken. De Addinga's slaagden er niet meer in hun rechten op de kerk van Winschoten terug te krijgen.
Nieuwe tijd
Aquarel van zondagsschilder Herman Braak van de stad Winschoten in 1854. Aanzicht vanuit het noorden. Zichtbaar zijn onder andere de zaagmolen van Post (links, afgebroken in 1895), de
Marktpleinkerk, de (later gesloopte) Oldambtster Herberg, de toren in de
Torenstraat, de katholieke kerk in de Langestraat (Wittevrouwenstraat, huis met klein torentje, schuilkerk, in 1880 vervangen door de
Sint-Vituskerk), het Handelshuis, het witte huis van de familie Freseman Viëtor (verdwenen), diverse theekoepels (later afgebroken) en de korenmolen
Edens. De theekoepel rechtsvoor was het zomerhuis van Berend Haitzema Viëtor.
Winschoten maakte na de slag bij Heiligerlee (1568) tot aan 1580 weinig bijzonderheden mee. In 1580 ging de stadhouder van Groningen, Rennenberg, over tot de Spaanse zijde en tot aan 1594 vonden herhaaldelijk schermutselingen plaats in en rondom Winschoten. In
1593 werd de plaats door graaf
Willem Lodewijk van Nassau op de Spanjaarden veroverd, maar werd in hetzelfde jaar heroverd door Spaanse troepen onder graaf
Frederik van den Berg. Bij die gelegenheid werd de kerk te Winschoten tegen de Spanjaarden verdedigd door een sergeant
Johan Moda. In 1594 viel de gehele provincie in handen van Staatse troepen. In
1624 werd Winschoten nogmaals door Spaanse troepen veroverd en verbrand.
Winschoten werd in het rampjaar 1672 door de troepen van Bernhard van Galen, de bisschop van Münster, veroverd zonder tegenstand. Later in dat jaar werd een veldslag geleverd doordat Groningse troepen Winschoten heroverden. De Groningse troepen onder kolonel Jorman wonnen de slag, veroverden de schans in Winschoterzijl en ook de Wedderborg. De Groningers waren nog niet van de Munsterse troepen af: in maart 1674 werden Winschoten en omringende plaatsen nogmaals geplunderd. Economisch stelde Winschoten in de zeventiende eeuw nog niet zoveel voor. Met het doortrekken van het Schuitendiep (Winschoterdiep) in 1653 werd Winschoten al enigszins ontsloten. De
Rensel werd gekanaliseerd en er werden betere wegen aangelegd. Pas in de achttiende eeuw begon de bloei en welvaart wat toe te nemen, om een voorlopig hoogtepunt te bereiken in de negentiende eeuw, nadat de stad in 1825 stadsrechten werden verleend door koning
Willem I. De stad groeide vanaf die tijd uit tot een van de centra van Oost-Groningen.
Moderne tijd
Voorheen Hotel De Nederlanden
Winschoten werd in de negentiende en het begin van de twintigste eeuw een echte handelsstad, mede door de aanwezigheid van vele Joden. Ook speelde de aanleg van een spoorweg naar Groningen in 1867 een grote rol. De geschiedenis van Winschoten kent een zeer zwarte bladzijde door het afvoeren van de Joden in de Tweede Wereldoorlog, die nagenoeg alle werden vermoord in concentratiekampen. Winschoten werd in 1945 bevrijd door Belgische SAS, Canadese en Poolse troepen.
In de periode van 1850 tot 1950 verdriedubbelde het aantal inwoners van Winschoten van minder dan 5000 tot ruim 15.000 inwoners. Dit kwam tot uiting in de bouw van veel nieuwe huizen. In 1880 werd daartoe het Omsnijdingskanaal aangelegd rond het noorden van het centrum langs de huidige Mr. D.U. Stikkerlaan. Vervolgens werden eerst de Binnen-Venne en na het graven van de Tramhaven in 1916 ook de Buiten-Venne in het centrum gedempt. In de jaren 1920 werd de stad vooral uitgebreid naar het zuiden. Na de Tweede Wereldoorlog werd de stad naar het noorden, het westen en het zuiden uitgebreid. In 1956 werd het Winschoterdiep nogmaals omgelegd langs de noordzijde van wat nu de Parkwijk is. Vervolgens werden de oude delen (langs de huidige Nassaustraat en Grintweg) in 1970 ook gedempt. In 1968 werd aan noordzijde het grote Stadspark aangelegd.
Twee belangrijke uitbreidingswijken waren Parkwijk ('Plan Noord') en Winschoten-Zuid ('Plan Zuid'), die verrezen tussen de jaren 1960 en jaren 1980. Ook de binnenstad ontkwam niet aan vernieuwing, in de jaren '70 werd het Israëlplein aangelegd waarvoor veel historische panden moesten wijken. Ook werd de 'doorbraak' tussen de Venne en het station gerealiseerd. Daarna zijn nog enkele uitbreidingen gepleegd, maar het aantal inwoners van de stad is na 1981 wel gedaald. De laatste grote uitbreidingen betroffen de Bomenbuurt en vanaf de jaren '90 de Kloostervallei.
Op 12 mei 2004 is een start gemaakt met het project Blauwestad, dat de (inmiddels gefuseerde) gemeenten Winschoten, Scheemda en Reiderland verbindt. Het nieuw aangelegde meer waaraan Blauwestad ligt wordt het Oldambtmeer genoemd. Het project is echter grotendeels een financieel fiasco gebleken: Van de beoogde woningbouw is slechts iets meer dan een tiende gerealiseerd en het project is sindsdien uitgefaseerd over tientallen jaren.
Detailhandel
De binnenstad van Winschoten telt een aantal winkelstraten, waarvan de Langestraat en de Torenstraat traditioneel de belangrijkste waren. In de jaren 1960 werd 'De Doorbraak' gerealiseerd: Een groot aantal panden in de binnenstad werd toen gesloopt om de Venneen de Langestraat een directe toegang vanaf Station Winschoten te verschaffen. Het gevolg was echter wel dat andere winkelstraten zoals de Torenstraat en de Blijhamsterstraat veel minder werden aangedaan door het winkelend publiek met als gevolg dat veel winkels daar sloten. In 2002 werd winkelcentrum 't Rond aan de Venne gebouwd om grotere winkelketens te huisvesten. Het gevolg was echter ook dat verschillende winkels uit andere straten zich ook hier gingen vestigen. Met name de Torenstraat en de aangrenzende Carolieweg kampen al langere tijd met toenemende leegstand, hetgeen in 2012 werd onderstreept toen in verschillende leegstaande panden brand werd gesticht. De gemeente is sinds deze branden in toenemende mate in samenwerking met vastgoedeigenaren bezig om delen van de binnenstad van Winschoten een beter aanzien te geven, hetgeen onder andere mogelijk is door een grote financiële bijdrage van de provincie Groningen. Het actieplan heeft er voor gezorgd dat de Torenstraat nu vrijwel geen bewinkeling meer kent.
Adrillen
Al rond 1815 werd in Winschoten jaarlijks de Allerheiligenmarkt georganiseerd. Deze Winschoter jaarmarkt...
Bron: Wikipedia - Zie verder op https://nl.wikipedia.org/wiki/Winschoten