Ankerplaats, datums en evenementen |
|
Museumschip Kasteel Vlotburg in Gent begint op 04.02. tot 18.02.2009 |
|
Lokatie: Stapelplein
Oorsprong
Al in de Gallische (of Keltische) tijd waren er meerdere woonkernen in de streek. De naam Gent zou afkomstig zijn van de Keltische waternaam Gond, verbasterd naar het Germaanse Gand, waarvan het Latijnse Gandavum is afgeleid. Jozef Vercoullie legt uit dat Ganda nooit kan betekenen samenvloeiing, de samenvloeiing van de rivieren Leie en Schelde, omdat -avum enkel bij namen van waterlopen voorkomt. De rivieren stroomden en kronkelden in een gebied waar veel gronden periodiek onder water liepen (de meersen) en die dus niet ideaal waren voor landbouw, maar beter geschikt voor schapenteelt.
Gent had vanaf de 7e eeuw twee grote abdijen: de Sint-Baafs- (625-650) en de Sint-Pietersabdij (na 650), die mee de stad hielpen vormen. De stad was in de 9e eeuw zo belangrijk dat Lodewijk de Vrome, Einhard tot abt van beide abdijen benoemt. Einhard was de biograaf van Karel de Grote. In 851-852 en opnieuw tussen 879 en 883 verwoestten de Vikingen de stad en vestigden zich lange tijd aan de Schelde (ter hoogte van huidig Duivelsteen, Sint-Baafs, Biezekapelstraat, Wijdenaard). Kort daarna, aan het einde van de 9e eeuw werd een Castrum opgericht door Boudewijn II de Kale op de plaats van het huidige Gravensteen. De bewoners hergroepeerden zich waarschijnlijk daar (Oudburg) en op de Graslei aan de Leie. Gent groeide uit verschillende kernen samen tot een grote stad.
Van eind 16e tot ca. midden 18e eeuw, kende Gent een economisch verval; de middeleeuwse bevolking van boven de 50.000 was in 1650 teruggevallen op circa 31.000. Door de Vrede van Münster (1648) verloor de stad ook haar uitweg naar de zee. De vestiging van nieuwe nijverheden in de tweede helft van de 18e eeuw bracht economische heropleving en Gent zou weer de grootste stad van België worden en dat blijven tot de hongersnood van 1845-1848.
bron: Wikipedia.nl
bron: Google Maps
bron: Wikipedia |
|
|
|
|
|
|
|