Ankerplaats, datums en evenementen |
|
Museumschip Kasteel Vlotburg in Harderwijk begint op 09.09. tot 14.09.2008 |
|
Geschiedenis
In 1231 kreeg Harderwijk stadsrechten van Graaf Otto II van Gelre en Zutphen. In de Hanze nam het van 1285 tot 1628 een belangrijke plaats in. De Gelderse Munt vestigde er zich in die periode en ook werd de basis gelegd voor de Universiteit van Harderwijk (1648-1811). Te Harderwijk was ook vanaf 1844 het Koloniaal Werfdepot voor het Oost-Indisch Leger (later Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger) gevestigd.
De stad ligt pal aan het Veluwemeer en het Wolderwijd, ontstaan naar inpoldering van de Zuiderzee in 1932. Waar nu de boulevard aan de meren ligt, kwamen vroeger de botters aanleggen bij de Vischpoort om hun vis te verhandelen op de Vischmarkt. Het is nog steeds mogelijk om bottertochten op een van de meren te maken. Na 1932 nam de visserij als bron van bestaan sterk af. Handel, industrie en toerisme namen steeds meer toe.
De schilderachtige binnenstad van Harderwijk is in 1969 tot beschermd stadsgezicht verklaard. De hervormde Grote of Onze-Lieve-Vrouwekerk is een driebeukige basiliek, deels misschien daterend uit eind 14de eeuw; het dwarsschip dateert uit de 15de eeuw. De toren stortte op 28 januari 1797 in en werd nooit herbouwd. De kerk is in de jaren 1972-1980 ingrijpend gerestaureerd, waarbij belangrijke 16e-eeuwse muurschilderingen zijn ontdekt. Een mooi stuk bouwwerk is het voormalige St. Catharinaklooster met laatgotische kapel (1502; gerestaureerd in 1913 en 1980).
Van de middeleeuwse ommuring resteren de Vischpoort en enige fragmenten. Op de markt staat het vroegere stadhuis, van middeleeuwse oorsprong, dat in 1837 geheel in neoclassicistische stijl herbouwd is met behoud van de Louis XIV-raadzaal (1727). Het voormalige Pesthuis (einde 16de eeuw) is in oorsprong een vroeg-16de-eeuwse kapel van de Fraters. Het Linnaeustorentje is een achtkantige laat-gotische traptoren (16de eeuw, gerestaureerd in 1907) van een verdwenen stadsgebouw van de Commanderij 's-Heerenloo. Het dankt zijn naam aan een borstbeeld van Linnaeus, die aan de universiteit van Harderwijk (1647-1811) promoveerde.
Voorts staan er diverse herenhuizen uit de 17de en 18de eeuw. Ook de visserij en lakennijverheid zijn belangrijke bronnen van inkomsten geweest, terwijl de stad van oudsher een regionaal verzorgende functie heeft vervuld. Reeds in 1441 was er een Latijnse School, die in 1647 werd verheven tot Academie des Vorstendoms Gelre en Graafschap Zutphen. In de 18de eeuw zonk Harderwijk langzaam terug tot een onbetekenend stadje, maar pas in 1812 werd de hogeschool opgeheven
bron: www.wikipedia
|
|
|
|
|
|
|
|